Nederlands Dahomey Dwergrund Stamboek

Het Dahomey dwergrund is het kleinste runderras ter wereld. Als melk- of vleesleverancier heeft het weinig tot geen betekenis. Het Dahomey dwergrund is een oorspronkelijk rund, dat wil zeggen dat het is door evolutie zo ontstaan en niet het gevolg van gerichte selectie of een mutatie van een normaal runderras. Het ras heeft zich zo aan zijn leefomgeving aangepast als voor zijn voortbestaan onder de gegeven omstandigheden het meest efficiënt was. Hieruit is de koe ontstaan die wij nu kennen namelijk een verkleinde vorm van een normaal geproportioneerd rund, echter zonder kenmerken die typisch zijn voor een ander ras uitgezonderd kleur of aftekening.

Het hoofd
Koe: Sprekend, van de voorzijde gezien eerder smal dan breed van de zijden uit gezien wigvormig naar de neus, de horens zijn in verhouding tot het lichaam, dus relatief klein en maken een boog naar binnen neerwaarts gebogen zogenaamde druiphorens.

Stier: Van voor als wel van opzij gezien een taps naar beneden toe lopende kopvorm die wat grover en indrukwekkender toont, de hoornaanzet is breder en forser dan bij koeien en toont een mindere kromming en kan ietwat naar beneden of een weinig neiging naar boven vertonen .
Bij veel Dahomey runderen wordt het voorhoofd gesierd door een pony, een relatief groot vriendelijk oog kenmerkt zowel stier als koe, het hoofd wordt niet boven het lichaam gedragen en vormt hiermee een horizontale lijn.

Nek en hals
Koe: Een fijne rechte slanke hals met een goede aansluiting aan en zonder insnoering bij het hoofd ,een horizontale lijn volgend met de rug en hoofd.

Stier: Aansluiting van de nek is ter hoogte van de hoorn aanzet en vertoont vandaar een lichte welving naar boven afdalend weer naar de schoft goed gespierd en van onder diep toelopend naar de borst

Romp - lichaam
De rug vormt aan de boven zijde gezien een horizontale lijn van kruin tot staart aanzet, van achteren naar voren loopt het lichaam ietwat wigvormig toe. Oorspronkelijke Dahomey runderen zijn ietwat overbouwd, een tolerantie tot maximaal 7 cm hoogteverschil tussen kruis en schoft wordt als raskenmerk geaccepteerd.
De borstkas is niet echt diep en de ribben zijn een beetje plat naar achteren toe met meer welving, lang en schuin geplaatst zodat er voldoende ruimte geschapen kan worden om veel ruw vezel op te nemen. Een typisch kenmerk vooral bij koeien is een manen kam van enkele centimeters hoog die loopt van de kruin tot ongeveer 1/3 van voorbij de schoft tot het kruis. Vooral bij opwinding is deze heel duidelijk te zien. De staart is lang en de weelderige pluim reikt tot aan de grond. De uier is vrij klein en vlak, voorzien van vier relatief dicht bij elkaar geplaatste spenen niet groter en dikker dan een pink na de zoog periode droogt het volkomen op en zijn alleen de spenen nog zicht baar, bij de stier dienen beide testikels in de balzak afgedaald te zijn en volledig ontwikkeld.

Benen
Het vooraanzicht van de voorbenen vormen vanaf het schoudergewricht tot aan het kogelgewricht een loodlijn naar beneden dit geld eveneens voor de achterbenen met dit verschil dat een loodlijn getrokken kan worden van de heupbeenderen tot aan het kogel gewricht.
De stand van de voeten vormt een hoek van 45 graden t.o.v. van het pijp been en moeten recht onder het been staan. De hoeven zijn vaak wat buitensporig groot, plat en staan ietwat uit elkaar.

Vacht - huid
De huid is dun en soepel, in de zomer is de vacht kort en glanzend, in de winter lang en dicht.

Kleur
Iedere kleur of aftekening is toegestaan.

Hoogte 
De hoogte van koeien varieert zich tussen 80 en 100cm voor stieren tussen 85 en 110cm.